De kerktoren in de Leenhoef…

We “zetten de toren binnen”.
Met een poster in De Leenhoef vragen we ieders aandacht.
De kerk en de toren spelen binnen het dorp een verbindende rol.
Verbinden is ook het sleutelwoord binnen de Stichting Hart voor Knegsel.
In de toekomst moet het hart van Knegsel een verbindende rol (blijven) spelen in de vorm van ontmoeten, leren, spelen, wonen, zorgen en vieren. Dat zijn de belangrijkste pijlers.

Over de toren.
De toren heeft aan de voorzijde rondbogige deuren met een bakstenen sieromlijsting.
Aan weerskanten zitten spleetvensters met daar onder een sierrand van baksteen. In het midden is een rondraam met stervormige natuursteen. De galmgaten geven een extra karakter aan de toren en zorgen er voor dat het klokgelui goed hoorbaar is.
Op het zeszijdige spitse dak staat een verguld kruis met haan. Het verhaal gaat dat, toen de torenspits afgebouwd moest worden, het hout op was. Men heeft toen het hout van de schaftkeet gebruikt….. Twee kapellen sluiten de toren voor een deel in.

Naast deze bouwkundige feiten weten we dat de toren deel uitmaakt van het kerkgebouw en dat ze het enigste bouwwerk in Knegsel is met een dergelijke hoogte. Vanuit de toren heeft men een mooi uitzicht over het dorp en de omliggende velden en bossen.
De toren is een Christelijk symbool. Ze wijst naar de hemel en ook het kruis en de haan hebben een Christelijke betekenis. Het kruis herinnert aan het sterven van Jezus.
En de haan? Petrus verloochende Jezus, tot de haan drie maal kraaide. Ze herinnert de mensen er aan trouw te blijven aan het geloof. Bovendien kondigt ze een nieuw begin aan en door naar de haan te kijken kan men bovendien de windrichting aflezen.
De toren herbergt ook de klok. De klok die nu in de toren hangt is niet de eerste. De oude torenklok uit 1776 is in de oorlog door de bezetters mee naar Duitsland genomen en omgegoten t.b.v. de wapenindustrie. Op deze klok stond de tekst: ALEXIUS PETIT ME FECIT , SOMEREN 1776  , SIT NOMEN DOMINI BENEDICTUM.  Maar ook de bijzondere inscriptie:

CONCORDIA RESPARVE CRESCUNT. ( In de vertaling bij de foto staat nog dat het RESPARVAE moet zijn ).

Gelukkig kwam er een nieuwe klok, waarop de schenkers vermeld staan en het jaar waarin ze gegoten werd. Aan de kerkhofzijde staat:
D.D.CORN.S V. THIEL X CATH. V.D. WAERDEN
MARTH.S – ARN.S – JO.ES – CATH
A.D. 1958
PETIT ET FRITSEN ME FUDERUNT
Aan de pastoriezijde staat:  S. MONULPHUS ET GONDULPHUS

De klok roept gelovigen op om naar de kerk te gaan en ze deelt ons mee als er iets feestelijks of droevigs aan de hand is. Ze brengt mensen samen. Bovendien wisten de boeren destijds op het land dan “of het al middaguur was”. Dan hield men even stilte voor gebed… en voor een stevige boterham!
De toren is een statussymbool en tevens blikvanger in het dorpshart. Zelfs in de avonduren en ook ’s nachts, sinds het uurwerk verlicht is en ze in de schijnwerpers staat.
Verbinden…..
Een nieuw begin…..De windrichting aflezen….. welke nieuwe bestemming komt er?

 

In kleine processie…

lopen we vanuit het achterterras van de pastorie de tuin in, waarbij de statige bomen en de uitgestrektheid van de tuin opvallen.
De pastorietuin werd destijds onder pastoor Houbraken uitgebreid met een processietuin.
Er werd een Calvarieberg aangelegd waarop een rustaltaar kon worden geplaatst.
Op de eerste zondag in juli stond Knegsel in het teken van de Processie.
Na het Plechtig Lof trok men vanuit de kerk in processie via het kerkhof en door de tuin rond de pastorie, om weer in de kerk te eindigen. Het is hier in één zin te zeggen, maar destijds was men er in Knegsel dagenlang druk mee. Voor het aanbrengen van de vele versieringen en het in orde maken van het processiepark waren heel wat handen nodig.
Ook in de processie zelf hadden velen een taak, want er liep veel mee:
Met wierook zwaaiende of met bellen rinkelende misdienaars, flambouwdragers, vaandeldragers, bruidjes die met bloemblaadjes strooiden, het baldakijn waaronder de pastoor liep met het Allerheiligste, het Mariabeeld….. en de gelovigen die processieliederen zongen met het koor en de fanfare uit Vessem of Wintelre. Ook de Rozenkrans werd gebeden…..

De tuin vormt een oase van rust met bomen, gazon, een kleine moestuin en looppaden. Wat past hier? Een mooi park? Een woonfunctie? Kan het een extra dimensie geven aan de bestemming die de pastorie krijgt? De tuin wordt aan alle kanten omsloten maar zou open en toegankelijk kunnen zijn en uitnodigen om er te wandelen, te ontmoeten of te spelen.
In de achterwand van de MFA kunnen de grote deuren open, waardoor het podium in de grote zaal ook mogelijkheden biedt van buitenaf.
Het zijn dromen en wensen…..

Een kijkje in de pastorie…  

Tijdens de rondleiding krijgen we niet alleen de kerk te zien, maar ook de (leegstaande) pastorie. Vóór we daarheen lopen staan we in de sacristie, de ruimte waar de pastoor vóór de H. Mis het misgewaad aantrekt. Een grote ladenkast en een kluis vallen het meest op. Dat de wijzers niet meer gelijk gezet worden met een bonestaak bewijst het moderne elektrische uurwerk. Vroeger stond hier de brevierstoel van de pastoor, die ook gebruikt werd op Goede Vrijdag bij de kruisweg.
Vanuit de sacristie komen we in een doorgang. Hier hingen in een kast de kazuifels voor de pastoor en de zwarte togen met witte supperplies voor de misdienaars. Gewone eenvoudige voor de doordeweekse Mis en fraaiere met een geborduurde rand voor de zondagsdiensten.

De kast is verdwenen en nu is er een keukentje en een toilet.
Via de doorgang, die pas later tussen de pastorie en de kerk werd gebouwd, komen we in de spreekkamer van de pastorie. De pastorie was het huis van de pastoor en bezoek werd eerst ontvangen in de spreekkamer. Het schouwtje geeft iets huiselijks aan deze kamer, waar ook de vergaderingen van o.a. het kerkbestuur, de parochiële werkgroepen en het kerkkoor gehouden konden worden. Via de entree lopen we door de chique glazen deuren naar de hal.
Hoge plafonds en hoge deuren in fraai bewerkte kozijnen en een grote brede trap zorgen voor een statig allure. Pastoor Eijcken, die de pastorie liet bouwen, kwam uit een “goed bemiddelde familie”. Het kleinste kerkdorp kreeg misschien wel de mooiste pastorie! Leegstand maakt het nu wat somber, maar brengt je in gedachten ook terug…..
De grote werkkamer met hoge plafonds en hoge ramen, de originele houten vloer en een vaste serre was tevens de huiskamer. Hier werden de pastoorskransen, Nieuwjaarsrecepties, diners en verjaardagen voor familie gehouden. De pastoor kon hier met trots ook Hoogwaardigheidsbezoek ontvangen als dat Knegsel aandeed. Hierbij moeten we niet vergeten het ontvangen van de Overheid van het Gilde na de Gildemis op 16 juli, de feestdag van de patronen Monulphus en Gondulphus, hoewel dat buiten vóór de pastorie plaatsvond omdat daar ook de vendelgroet werd gebracht.
Een grote keuken met bijkeuken, het domein van de “pastoorsmeid”, en een grote kelder beslaan een gedeelte van de pastorie. De kelder was de bewaarplaats voor de wijnen en de opbrengsten uit de moestuin, de rogge- eier- en boteromgang of ‘n goei stukske karbonade, als inwoners een varken hadden geslacht. Zo werd de pastoor mee onderhouden.
Over de grote trap gaan we naar boven. Hier is een ruime overloop met een aantal kamers en een buitendeur naar een klein dakterras, waar je zicht hebt op de tuin.
Bijzonder is het later aangebouwde parochiehuis, dat lange tijd ook als schoollokaal dienst deed. Toen dat niet meer nodig was werd het de garage van de pastorie.
Weer terug naar beneden over de grote trap voelt het wat vreemd…. De pastorie, een plek waar je welkom was, maar waar je toch niet zomaar doorheen liep, zeker niet naar boven! Nu kon het en mocht het. Hopelijk kan en mag het straks ook!
Immers, in 1945 voerde pastoor van Cuijck het gebruikelijke “diner ten Pastorije” weer in!

 

 

Vanuit d’n tôore…

Bij een rondleiding door de kerk, de pastorie en de tuin, beklimmen we eerst de toren.
Als misdienaars gingen we vroeger vaak de trap op naar boven.
Eerst kwam je op “ het koor” en dan ging je een nog steilere trap op naar de verdieping waar het uurwerk stond. Daar moesten we handmatig de gewichten, waarop het uurwerk liep, opdraaien. Die hingen na een week zowat beneden in een kast in het portaal. We vonden het altijd spannend….
rond de tijd dat we boven waren kon de klok 8 uur slaan!  Als je dat écht goed wilde horen ging je het gammele laddertje op en dan via een luik naar de bovenste verdieping van de toren, waar de toren- klok hangt.
Eenmaal boven in de toren ontdekken we de oude kruiswegstatie die er onder plastic bewaard wordt. Mooie houten lijsten met daarin de kruisweg. Restanten van orgelpijpen zijn afkomstig van het kerkorgel dat nu nog boven op het koor staat.
Terug op het koor….Het kerkorgel dat jammer genoeg nooit is afgebouwd, zwijgt al decennia…..
Een paar heiligenbeelden, bankjes en stoelen staan er opgeslagen en ook de geluidsboxen van het huidige orgel dat nu beneden op het priesterkoor staat. Als we het gordijn open schuiven zien we het interieur van de kerk en dan valt het houten gewelf op. De zon schijnt door de ramen van het priesterkoor en dat zorgt voor een bijzondere lichtinval.
Weer beneden bekijken we de kapel van de H. Antonius Abt en de doopkapel met doopvont.
De in klei vormgegeven kruiswegstatie past bij het sobere interieur, evenals de zij-altaren met de bronzen platen uit de vroegere Communiebanken. Het hoogaltaar heeft plaats gemaakt voor een modernere altaartafel sinds de priester niet meer ‘met de rug naar het kerkvolk staat’. Passend in het geheel zijn de pilaren op het priesterkoor, eenvoudige gresbuizen. ( Een gresbuis is een (riool)buis, gemaakt van vette klei en chamotte met een gladde, harde afwerking ). De heiligenbeelden op het priesterkoor en boven de kerkbanken staan er waakzaam bij. Het is jaren geleden dat er vanaf de preekstoel gepreekt werd…..

De rondleiding haalt herinneringen naar boven, maar tegelijkertijd ook de reden dat we hier nu rondkijken. De kerk wordt gesloten. Laten we bij het opnieuw inrichten van de kerk oog hebben voor haar unieke karakter.