Tijdens de rondleiding krijgen we niet alleen de kerk te zien, maar ook de (leegstaande) pastorie. Vóór we daarheen lopen staan we in de sacristie, de ruimte waar de pastoor vóór de H. Mis het misgewaad aantrekt. Een grote ladenkast en een kluis vallen het meest op. Dat de wijzers niet meer gelijk gezet worden met een bonestaak bewijst het moderne elektrische uurwerk. Vroeger stond hier de brevierstoel van de pastoor, die ook gebruikt werd op Goede Vrijdag bij de kruisweg.
Vanuit de sacristie komen we in een doorgang. Hier hingen in een kast de kazuifels voor de pastoor en de zwarte togen met witte supperplies voor de misdienaars. Gewone eenvoudige voor de doordeweekse Mis en fraaiere met een geborduurde rand voor de zondagsdiensten.
De kast is verdwenen en nu is er een keukentje en een toilet.
Via de doorgang, die pas later tussen de pastorie en de kerk werd gebouwd, komen we in de spreekkamer van de pastorie. De pastorie was het huis van de pastoor en bezoek werd eerst ontvangen in de spreekkamer. Het schouwtje geeft iets huiselijks aan deze kamer, waar ook de vergaderingen van o.a. het kerkbestuur, de parochiële werkgroepen en het kerkkoor gehouden konden worden. Via de entree lopen we door de chique glazen deuren naar de hal.
Hoge plafonds en hoge deuren in fraai bewerkte kozijnen en een grote brede trap zorgen voor een statig allure. Pastoor Eijcken, die de pastorie liet bouwen, kwam uit een “goed bemiddelde familie”. Het kleinste kerkdorp kreeg misschien wel de mooiste pastorie! Leegstand maakt het nu wat somber, maar brengt je in gedachten ook terug…..
De grote werkkamer met hoge plafonds en hoge ramen, de originele houten vloer en een vaste serre was tevens de huiskamer. Hier werden de pastoorskransen, Nieuwjaarsrecepties, diners en verjaardagen voor familie gehouden. De pastoor kon hier met trots ook Hoogwaardigheidsbezoek ontvangen als dat Knegsel aandeed. Hierbij moeten we niet vergeten het ontvangen van de Overheid van het Gilde na de Gildemis op 16 juli, de feestdag van de patronen Monulphus en Gondulphus, hoewel dat buiten vóór de pastorie plaatsvond omdat daar ook de vendelgroet werd gebracht.
Een grote keuken met bijkeuken, het domein van de “pastoorsmeid”, en een grote kelder beslaan een gedeelte van de pastorie. De kelder was de bewaarplaats voor de wijnen en de opbrengsten uit de moestuin, de rogge- eier- en boteromgang of ‘n goei stukske karbonade, als inwoners een varken hadden geslacht. Zo werd de pastoor mee onderhouden.
Over de grote trap gaan we naar boven. Hier is een ruime overloop met een aantal kamers en een buitendeur naar een klein dakterras, waar je zicht hebt op de tuin.
Bijzonder is het later aangebouwde parochiehuis, dat lange tijd ook als schoollokaal dienst deed. Toen dat niet meer nodig was werd het de garage van de pastorie.
Weer terug naar beneden over de grote trap voelt het wat vreemd…. De pastorie, een plek waar je welkom was, maar waar je toch niet zomaar doorheen liep, zeker niet naar boven! Nu kon het en mocht het. Hopelijk kan en mag het straks ook!
Immers, in 1945 voerde pastoor van Cuijck het gebruikelijke “diner ten Pastorije” weer in!